top of page

Met een Pontificale Hoogmis heeft het Sint Jozefkoor op zondag 8 oktober het jubileumjaar officieel afgesloten. Het heeft het koor zeer verheugd dat de bisschop van Groningen-Leeuwarden, Mgr. dr. C.F.M. van den Hout als hoofdcelebrant in deze bijzondere viering is voorgegaan, bijgestaan door pater Leo van der Klaauw en pastoor Ard Smulders, twee oud-pastores van de parochie, en onze huidige pastoor Erik Seidel. Aan het eind van de viering ontving de voorzitter van het koor uit handen van de bisschop de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice (video).

Bekijk HIER de foto's en het verslag van Henk van Dijk.



Onderstaand de opname en volledige tekst van de preek van de bisschop.

Als ik in de kathedraal te Groningen de mis opdraag en omhoog kijk naar de zangzolder en het orgel, zie ik op de balustrade Cantemus Domino. De tekst is voor de priester bedoeld. Overal waar de priester vanaf het priesterkoor teksten kan zien zijn ze in het Latijn geschreven. Overal waar de teksten voor het volk bedoeld zijn, zijn ze in het Nederlands. Cantemus Domino of Cantate Domino canticum novum zoals op het liturgieboekje van vandaag prijkt. Alsof er geen ‘gewone gelovigen’ zijn die ook Latijn kennen. En alsof alle priesters tegenwoordig zo goed Latijn kennen! Het zegt iets over de tijd waaruit we komen.

Vandaag ben ik bij jullie te gast – in zijn eigen bisdom is een bisschop in een van de kerken nooit te gast! – om het jubileumjaar van het 100-jarige Sint-Jozefkoor af te sluiten. Ik voel me vereerd met jullie de eucharistie te kunnen vieren in een van de kerken waar ik van 1992-1994 twee jaar gewerkt heb (de Lambertus en de Jozef op d’n Bult) en mijn eerste pastorale ervaringen heb opgedaan. Samen met pater Leo van der Klaauw en – toen – diaken Ard Smulders. Er komen herinneringen boven:
- dat het Sint-Jozefkoor ook een aandeel leverde bij mijn eerste mis in de Lambertuskerk op Sacramentsdag en dat ze gewoon de sequentie Lauda Sion Salvatorem zongen ook al stond dat niet in het boekje afgedrukt. Ik vond het prima.
- Dat bij het kerstspel de maagdelijke geboorte van Jezus door Maria werd uitgebeeld. Daar zijn geen woorden voor nodig.

De eerste pastorale ervaringen zijn toch belangrijk. En het is allemaal niet zo lang geleden voor mijn gevoel.

En dat ik bij mijn afscheid in augustus 1994 preekte over de eerste lezing van die zondag: het slot van het boek Jozua. Het moet dus de 21ste zondag door het jaar geweest zijn. Jozua staat op het punt te sterven en hij houdt het volk Israël voor: “Als gij de Heer niet wilt dienen, kiest dan nu wie gij wel wilt dienen […] Ik en mijn familie, wij dienen de Heer.” Ik heb toen min of meer beloofd de Heer trouw te blijven en u heb daartoe ook opgeroepen. Misschien was de boodschap wel wat moraliserend, maar ik mag in alle bescheidenheid zeggen: ‘Ik ben er nog als priester en als gelovige’.

Wie er ook nog zijn? Het Sint-Jozefkoor. Gefundeerd op stevige grond en trouw gebleven aan de Kerk, aan de parochie en aan het meeste eigene van de Latijnse ritus van onze Kerk: het gregoriaans. Een goed fundament – gelegd in de beginjaren door Theo Driessen, op de Sint-Jozefschool met de Ward-methode – en geworden tot niet te loochenen ervaring.

Dat jullie het 100-jarig bestaan mogen vieren is niet vanzelfsprekend. “De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. Op last van de Heer is dat gebeurd en het is wonderbaar in onze ogen.” In de jaren zestig kwam het Latijn en het gregoriaans onder vuur te liggen. In Om het vuur brandend te houden schrijft Jos Leenen:

“Op 8 december (1965) wordt het Concilie afgesloten. Een belangrijke uitkomst is dat de volkstaal wordt toegestaan en Latijn als universele taal van de kerk wordt bevestigd.
Bovendien wordt bevestigd dat het gregoriaans de muziek is, die eigen is aan de Romeinse liturgie […] Alleen lijkt het er in Nederland op of veel priesters als het ware alleen de eerste bladzijde lezen, die onderaan zou eindigen met: ‘Volkstaal wordt toegestaan.’ En dan verzuimen om te bladeren. […] Er was toch immers een frisse wind beloofd. Welnu. Daar hoort geen woord Latijn meer bij.”


De hoeksteen van de Romeinse liturgie werd afgekeurd. In de meeste parochies is er van het gregoriaans niet veel meer over dan Missa VIII, Credo III en Puer natus of Dominus dixit met kerstmis. Meer dan wij nu kunnen bevatten moeten de liturgische veranderingen (in het algemeen) mensen hebben verward in hun geloof.

Hoe ligt die kostbare hoeksteen er nu in 2023 bij? Het is een vraag die ik maar ten dele wil en kan beantwoorden. Van de ene kant is er de krimpende Kerk (‘er zijn grotere problemen dan de vraag of we Nederlands of Latijn zingen; de klassieke en vroege liederen van Oosterhuis of meer charismatische’) en wereldwijd is er de vraag naar – aan de cultuur van het land – aangepast liturgische zang en liturgische riten (dat zal ongetwijfeld op de synode die nu aan de gang is ter sprake komen).

Van de andere kant is er de ontdekking van de ‘oude mis’. Kleine groepjes katholieken – en vaak ook jongeren – voelen zich geïnspireerd door deze vorm van vieren. Hier blijft het gregoriaans behouden, maar hopelijk niet in een te archaïsche en versteende vorm (zoals dat ook met de riten zou kunnen gebeuren). Als ik me in deze moderne liturgische discussie moet bewegen, zou ik zeggen: “De liturgiehervorming had anders [minder rigoureus] gekund. Maar dat is een constatering achteraf. Ook de vernieuwde liturgie biedt voor wie wil genoeg mogelijkheden voor een plechtige viering en genoeg ankerpunten voor een goede priesterlijke spiritualiteit” (zie Liber Amicorum pastoor Mennen).

Het Sint-Jozefkoor heeft de traditie van het gregoriaans altijd vastgehouden op een wijze die het Tweede Vaticaans Concilie heeft bedoeld. Ik denk ook dat een behoorlijke groep gelovigen dit heeft gewaardeerd. Het is wel een vorm van bidden en vieren die je je eigen moet maken. Het is verstilde liturgie, geen emotionele pinkster-kerk-achtige vorm van bidden die op den duur ook kan vervelen.

“Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging.” Deze dag stemt ons dankbaar, omdat wij een kostbare erfenis hebben gekregen die we hebben bewaard en doorgegeven. En dat hebben we gedaan vanuit dienstbaarheid en vanuit de overtuiging dat het goed was voor het kerkelijk leven in de parochie. En we hebben onze ogen gericht gehouden op Christus Jezus. Paulus roept ons op ‘onze aandacht gevestigd te houden op al wat waar is, als wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdiend’. In al deze kwalificaties zit genoeg materiaal om ons te blijven inzetten voor een waardige en klassieke liturgie. De Latijnse ritus en het gregoriaans hebben iets puurs, iets edels.

Graag wil ik het Sint-Jozefkoor feliciteren met het 100-jarig jubileum. Onder de kernwoorden ‘publicerend’, ‘uitvoerend’, ‘socialiserend’ (ieder koor schept ook vriendschappen), ‘educatief’ (wat heeft het koor niet betekend voor al die kinderen die leerde zingen en zich zo ontwikkelde ook in algemene zin), ‘innoverend’ en ‘inspirerend’ (de Heilige Geest werkt toch op de eerste plaats in de Kerk) hebben diverse activiteiten plaats gevonden in dit afgelopen jubileumjaar. Ik hoop van harte dat het Latijn en het gregoriaans bewaard blijft, niet museaal maar in de setting waarin het eigenlijk thuis hoort: de levende en biddende liturgie.

 

20231008 Intro sheet PONTIFICALE HOOGMIS - pag afsluiting jubileumjaar.jpg
20230901 Affiche 8 oktober 2023 v8.jpg

Bekijk hier het boekje van de Mis.

20230703 Omslag boekje 8 oktober.jpg

Download hier de pdf-versie.

bottom of page